Zelf je auto uitlijnen zonder speciaal gereedschap

Het uitlijnen van je auto is essentieel voor goed weggedrag, veiligheid en om onnodige slijtage te voorkomen. De meeste mensen gaan voor het uitlijnen van een auto naar de garage of een bandenservice. Daar wordt de nodige apparatuur op je auto geschroefd en wordt de auto uitgelijnd. Gelukkig kan je dit ook zonder dergelijke apparatuur gewoon zelf doen.

Je auto uitlijnen doe je door het verschil tussen de voorkant en de achterkant van je wiel te meten. Kijk hoeveel verschil er tussen hoort te zitten en pas je spoorstanglengte aan om de juiste sporing te krijgen.

Veel mensen denken dat het uitlijnen van je auto ingewikkeld is en veel apparatuur vereist. Dit is niet echt waar. Hoewel een uitlijnmachine van enkele duizenden euro’s het leven wat makkelijker maakt is het niet strict noodzakelijk. Je kunt verwachten dat je je auto vrij goed krijgt. Perfect zul je je auto niet krijgen, daar moet je een laser uitlijning voor laten doen. Het is echter de moeite waard om zelf aan de slag te gaan. 9 van de 10 keer is je uitlijning namelijk meer dan goed genoeg als je het zelf doet.

Benodigde gereedschap

  • Rolletje touw
  • Simpele gereedschapsset met schroevendraaiers en ratels
  • Stuk karton
  • Vlakke vloer
  • Tape, het liefst gaffertape want dat laat geen resten achter.

Stappenplan auto uitlijnen (sporing)

Met de methode die ik uitleg kun je je sporing aanpassen. Dit is hoe ver je wielen naar elkaar toe of van elkaar af staan. Toespoor is de term die gebruikt wordt voor wielen die aan de voorkant naar elkaar toe staan. Uitspoor wordt gebruikt voor wielen die aan de voorkant verder uit elkaar staan.

Auto zelf uitlijnen

  1. Controleer of de vloer recht is

    Als je auto niet goed recht staat wordt de uitlijning van de auto minder goed. Zorg dus dat je op een recht stuk staat. Je kunt een waterpas (of liever nog een digitale waterpas) kijken of de vloer redelijk recht is maar je kunt ook een knikker of ander rond object gebruiken indien je vloer glad genoeg is.

  2. (optioneel) Zet de voorwielen op een stuk karton

    Het stuk karton leg je voor je voorwielen. Rij er recht op, het liefst vanaf ongeveer een meter afstand en zorg dat je je stuur recht houd. Als je bijvoorbeeld in een bochtje de stukken karton op rijd heb je kans dat er nog spanning op je wielen staat, ook als je deze recht zet. Je zult dan niet de juiste resultaten krijgen.
    Het karton zorgt er voor dat je wielen wat makkelijker draaien als je de uitlijning gaat afstellen

  3. Span een stuk touw rond je auto

    Je kunt een touwtje rond je auto spannen en vast maken met duct tape. Zorg er voor dat het touwtje strak genoeg staat en ongeveer voor het hart (het midden) van je wiel loopt. Controleer of het touwtje links en rechts precies even hoog zit. Metselkoord werkt vaak goed omdat dit van nylon is.

  4. Controleer of je stuur recht zit

    Als je stuur tijdens het uitlijnen niet recht zit zal je stuur tijdens het rechtdoor rijden ook niet recht zitten. Als het mogelijk is kun je je stuur vast klemmen zodat je niet per ongeluk het stuur draait. Soms valt er een constructie met een of meerdere lijmklemmen te maken. Wees creatief en kijk wat bij jouw situatie werkt.

  5. Meet de afstand tussen de voorkant van je linker en rechter band.

    Zorg dat je twee keer dezelfde richel meet. Ik meet in het voorbeeld de buitenste richel van de band. Deze is 149.5cm verwijderd van de buitenste richel aan de andere kant.

  6. Meet nu de afstand tussen de achterkant van de wielen

    Voor de achterkant doe je hetzelfde. Controleer hoe ver de wielen achter uit elkaar staan om uit te kunnen rekenen hoe de huidige stand van je wielen is.

  7. Check het touwtje om te kijken of je wielen even ver naar buiten staan

    Als je het touwtje aan beide kanten hetzelfde gespannen hebt dan kan het zo zijn dat een van de twee wielen meer afstand tot het touwtje heeft aan de achterkant van het wiel. Als de achterkant van een wiel meer ruimte tot het touwtje heeft heeft dat wiel meer toespoor en staat het dus meer naar binnen. Als beide wielen voor en achter even veel ruimte tot het touwtje hebben dan rijd je auto in elk geval recht door wanneer je het stuur recht houd.

    Bij mij zat de voorkant van mij linker wiel veel verder van het touwtje dan de achterkant van mijn linkerwiel. Bij mijn rechterwiel was het verschil slechts 2-3mm. Ik wist dus dat ik mijn linkerwiel moest aanpassen.

  8. Pas de hoeveelheid toespoor aan

    Je auto heeft een spoorstang, deze zit meestal tussen je twee voorwielen aan de voorkant van je auto. Je kunt er de sporing mee instellen. Het middelste gedeelte kun je in en uit draaien waardoor je wielen verder van elkaar af gaan staan of juist dichter op elkaar gaan staan. Bij de meeste auto’s kun je de sporing links en rechts los van elkaar afstellen.

    Je hoeft de auto niet op te krikken als je de sporing aan past, je sporing veranderd namelijk als je vering niet meer op spanning staat. Als je je sporing per wiel individueel aanpast dan kijk je (met het touwtje) welk wiel scheef staat. Pas het wiel aan door aan de spoorstang te draaien. Je kunt hiermee je spoorstang verder in of juist uit draaien waardoor de stand van je wiel veranderd. De spoorstang kun je meestal met een 10mm sleutel ronddraaien. De grote moer op je spoorstang die er voor zorgt dat de boel vast blijft zitten is meestal 19 of 21mm.

  9. Controleer en herhaal.

    Bij achterwiel aangedreven auto’s: Herhaal tot je ongeveer een halve centimeter toespoor hebt. De voorkant van de wielen moeten dus een halve centimeter dichter naar elkaar staan.

    Bij voorwiel aangedreven auto’s: Herhaal tot je ongeveer een halve centimeter uitspoor hebt. De voorkant van je wielen moeten dus een halve centimeter verder uit elkaar staan.

De juiste sporing voor je auto

Er zit een verschil in voorwiel en achterwiel aangedreven auto’s wat betreft sporing. Dit komt omdat achterwiel aandrijvers op de voorwielen duwen. Voorwiel aangedreven auto’s trekken juist aan de voorwielen.

Sporing voor achterwiel aangedreven auto’s

Achterwiel aangedreven auto’s duwen op de voorwielen. Hierdoor worden de wielen tijdens het rijden meer naar buiten gedrukt. Je wil dus een klein beetje toespoor om dit te compenseren. Meestal wordt aangeraden om een halve centimeter toespoor te gebruiken. Het kan echter van auto tot auto verschillen.

Sporing voor voorwiel aangedreven auto’s

Voorwiel aangedreven auto’s trekken de wielen juist naar binnen. Je wil dus wat uitspoor hebben om dit te compenseren. Een halve centimeter uitspoor is voldoende. Tijdens het rijden zullen je wielen dan perfect recht komen te staan.

Camber instellen

Camber is de hoek van je wielen. Bij positieve camber staan je wielen naar buiten. Dit is eigenlijk nergens goed voor en wordt niet gebruikt bij prestatiegerichte auto’s.

Camber verschillen geen camber, positieve camber en negatieve camber

Standaard krijgen auto’s vanuit de fabriek een neutrale/geen camber of een licht negatieve camber.

Camber instellen doe je op een camber plaat. Deze zit bovenop je veerpoot. Als je de motorkap open maakt zie je hm direct zitten.

Met de camber plaat kun je de veerpoot meer naar binnen of naar buiten zetten. Als je de schroeven op de camberplaat los schroeft kun je de veerpoot heen en weer verplaatsen.

De juiste camber

Wanneer je wat negatieve camber hebt zal je auto in de bochten meer grip hebben. Dit komt omdat er meer gewicht op het buitenste wiel komt te staan waardoor het loopvlak recht onder de auto komt.

Hoe veel negatieve camber je voor ideale grip nodig hebt is afhankelijk van hoe ver je auto in de bochten over helt. Ook maakt het type ophanging uit. Bij een double wishbone ophanging hebben de wielen sowieso meer de neiging om recht te blijven staan, ook bij verder overhellen van de auto. Je hebt dan dus minder negatieve camber nodig.

De beste manier om er achter te komen wat voor jou de beste camber instelling is is simpelweg te gaan rijden met je auto en verschillende standen uit te proberen. Het best kun je met een stift op je camber plaat aangeven hoe de originele stand is zodat je hm altijd terug kunt zetten. Ook kun je op veel fora lezen wat voor je auto een prettige instelling is.

Te veel negatieve camber

Let op dat te veel negatieve camber er voor kan zorgen dat je banden aan de binnenkant harder slijten dan aan de buitenkant. Het is onverstandig om je camber zo ver in te stellen dat bij rechtdoor rijden niet het hele loopvlak van je band de weg meer raakt.

Veelgestelde vragen

Moet je toespoor of uitspoor hebben?

Achterwiel aangedreven auto’s moeten een klein beetje toespoor hebben. Voorwiel aangedreven auto’s moeten uitspoor hebben.

Hoe stel je de sporing van je auto in?

Je kunt je stuurstang draaien zodat deze langer of korter wordt. Zo stel je de stand van je wielen in.

Het stuur staat scheef bij rechtdoor rijden, wat doe je daar aan?

Zet het stuur recht en kijk vervolgens wat de stand van je wielen is. Het wiel dat meer naar binnen of naar buiten staat pas je aan zodat beide wielen recht staan. Je meet dit met een touwtje dat je rond de auto spant.

4.6/5 (47 Reviews)

Hé, ik zie dat je het artikel helemaal bekeken hebt. Ik hoop dat je er wat aan hebt gehad. Ik hebben ontelbare uren besteed aan het ontwikkelen van deze gratis website voor je, en ik zou het erg op prijs stellen als je dit artikel een x aantal sterren geeft! Alvast bedankt, Lukas